Gezien de populariteit van kookboeken (Jeroen Meus, Pascale
Naessens, …. ) leek het een goed idee om deze titel te gebruiken. Het gaat hier
namelijk niet over eten maar wel over identiteit.
Onze school doet mee aan een
Comenius project. Eén van de doelstellingen hiervan is het creëren en/of
verdiepen van de Europese identiteit. Dit lijkt gemakkelijker gezegd dan
gedaan. Wat is eigenlijk de Europese identiteit?
Het begrip culturele identiteit
is een ingewikkeld begrip. Het is wetenschappelijk moeilijk definieerbaar (het
is moeilijk scherp te omschrijven) en draagt een zware historische en actuele
belasting met zich mee (zie vb. Hitler en het hedendaags racisme). Een poging
om het vast te pinnen maakt gebruik van bijvoorbeeld de volgende vijf
begrippen: genen (hoe zien we eruit?), geografie (wat is ons land?),
geschiedenis (wat maakten we in het verleden mee?), taal (welke taal of talen
spreken we?) en materiële cultuur (wat heeft onze cultuur voortgebracht?).
Passen we deze vijf toe op de
Europese cultuur dan wordt het soms moeilijk.
Anderson Benedict probeerde uit
te leggen hoe mensen tot een gemeenschap behoren. Hij spreekt over “verbeelde
gemeenschappen”. In gedachten behoren we tot een gemeenschap op basis van verbeelde
eigenschappen en gedeelde referenties. Hoewel we elkaar niet allemaal kennen is
er onderling wel een binding. Kijk maar wat er gebeurt als de rode duivels naar
een WK gaan. Mensen die elkaar van haar noch pluim kennen, vliegen elkaar om de
hals als de rode duivels winnen. We voelen ons dan meestal een “echte Belg”. Deze
verbeelde, gedeelde gemeenschappen ontstaan volgens hem via de massamedia. Door
zich op een massapubliek te richten of door te generaliseren en burgers als het
publiek te adresseren slagen de massamedia hierin.
Vergelijk maar eens het nieuws dat we aangeboden krijgen in Vlaanderen met dat
in Wallonië en beide met dat in vb. de VS.
Volgens Anderson werd de creatie
van ingebeelde gemeenschappen mogelijk door printkapitalisme. Kapitalistische entrepreneurs drukten hun boeken
en media in de landstalen om de oplage te maximaliseren, in plaats van
exclusieve schrifttalen, zoals Latijn. Als gevolg daarvan konden lezers, die
verschillende lokale dialecten spraken, elkaar begrijpen en kon er een
gemeenschappelijk discours ontstaan. Anderson betoogt dat de eerste Europese
natiestaten zo gevormd werden rond hun "nationale druk-talen".
“Europa” probeert zelf ook bij te
dragen aan het ontstaan en/of verdiepen van deze Europese identiteit. Er wordt
een verklaring afgelegd over de Europese identiteit, als onderdeel van
politieke samenwerkingsregelingen en goedgekeurd door de ministers van
Buitenlandse Zaken en dit reeds in 1973. De bouw van een
huis van de Europese geschiedenis moet dit vandaag verder gestalte geven.. Dit
museum moet de kennis van de eigen geschiedenis en Europese identiteit verbeteren.
Op die manier zou ook het gevoel van een Europese identiteit moeten vergroten.
Oorspronkelijk was de opening voorzien voor 2014, maar het is verschoven naar
2016. Allerlei praktische problemen duiken op. Dit ligt niet alleen aan de
vertraging die is opgelopen bij de verbouwingen. Minstens even belangrijk zijn
de inhoudelijke discussies over de rol en betekenis van een dergelijk museum.
Conclusie: het is niet simpel.
Zomaar bijdragen aan een Europese identiteit lijkt moeilijk. Hoewel ik me erop
betrap te spreken over een Europese manier van leven, een Europese cultuur
wanneer ik op vakantie ben in een niet-Europees land zoals de VS. Vergelijk maar
de moeilijkheid die Obama ondervindt om de zogenaamde “Obama care” in te voeren
(een ziekteverzekering voor iedereen). Als we dit vergelijken met onze manier
van werken, voel ik me toch Europeaan. We hebben trouwens een Europese vlag,
een Europees volkslied, een verdrag van Lissabon dat een grondwet moest
vervangen. Hoewel de inwoners van Europa zichzelf wel eens omschrijven als
Europees, blijft de nadruk liggen op de nationale identiteit. Als we de laatste
Europese verkiezingen uit 2014 bekijken, merken we dat de Eurosceptische politici
bovendien talrijker zijn geworden in het Europees parlement. De voorstanders
van een Europese identiteit hebben dus nog werk aan de winkel.